Deelnemers
Materiaal (zie ook pagina varen met de KWV)
Verplicht:
Aan te raden:
Grootwater/zeekanogroep verplichte vaardigheden
afhankelijk van je niveau:
Wat is groot water?
grote watervlakten waarbij je niet direct aan de kant kan komen zoals meren en rivieren of kanalen met scheepvaart met golfslag
Niveau 1:
Groot water 1-2 bft
Zee: niet
Iedereen die minimaal 20
km kan kajakken.
Heeft de introductiecursus gedaan, heeft 1 seizoen gevaren (techniektraining en/of tochten).
Beheerst de volgende technieken:
Niveau 2 = zeekano A
Groot water 3-4 bft
Zee: 1-2 bft
Minimaal 25 km kunnen varen op vlak water en je kano op koers kunnen houden tijdens een toertocht met windkracht 3-4 bft.
Minimaal 3 uur onafgebroken kajakken met drijfpauze.
Minimaal 1 jaar
meegedaan met de techniektrainingen en tijdens tochten laten zien dat je de volgende technieken beheerst.
Vaardigheden laten zien op het Oldambt bij windkracht 4 bft.
Niveau 3 = zeekano B
Groot water >4 bft
Zee 3-4 bft met max windstoten 5.
Minimaal 35 km kunnen varen op vlak water en je kano op koers kunnen houden tijdens een toertocht met windkracht >4 bft
Minimaal 3 uur onafgebroken kajakken met drijfpauze.
Minimaal 1 jaar zeekano
A ervaring en tijdens tochten laten zien dat je de volgende technieken beheerst.
Vaardigheden laten zien op het Lauwersmeer bij windkracht 5 bft.
Tochtleider en hulptochtleider
Materiaal
Verplicht:
Vaardigheid
Verplicht:
Aan te raden:
Tocht organisatie
Weersomstandigheden:
Zie de indeling per niveau.
Bij mist en onweers-verwachting wordt niet uitgevaren
Welke tochten mag je varen op zee?
Niveau 2 = zeekano A
Max 25 km op zee varen.
Mogelijke tochten bij 1-2 bft:
Onderstaande tochten in later stadium als je tijdens een toertocht minimaal 15 km zonder pauze, waarbij je de boot uit moet, kan varen:
Niveau 3 = zeekano B
Alle A tochten tot max 4 bft (met max windstoten 5 bft)
Mogelijke tochten met max 3 bft:
Bij alle tochten geldt dat de grootwater/zeecommissie en/of de tochtleider beslist wie al dan niet deel kan nemen
Wees zelf ook reëel, overschat eigen kunnen niet. Dit kan ook afhankelijk zijn van hoe je je op dat moment voelt.
De tochtleider is verantwoordelijk voor de tocht en beslist over al dan niet varen of het varen van een alternatieve tocht.
De tochtleider en hulptochtleider zijn op de hoogte van noodzakelijke informatie van de deelnemers die voor de tocht van belang is (b.v. medische achtergrond).
Deelname aan de tocht is op eigen risico.
Organisatie vooraf:
De tochtleider regelt de inschrijving en goede informatie over de te varen tocht (duur, afstand, belasting, etc.) zodat deelnemers een goede inschatting kunnen maken.
De deelnemers regelen zelf hun materiaal.
Afmelden voor de tocht gebeurd bij de tochtleider.
De tochtleider verspreidt het vaarplan en het evt. noodzakelijke kaartmateriaal onder alle deelnemers.
Als men niet op tijd aanwezig is wordt (vanwege het tij) niet gewacht.
Voor afvaart vindt een materiaalcheck plaats. Als het materiaal niet op orde is kan men niet mee.
Voor afvaart worden alle deelnemers op de hoogte gebracht van de laatste noodzakelijke informatie (weerbericht, etc.).
De tocht wordt aangemeld bij kustwacht.
Organisatie tijdens het varen:
De tochtleider heeft de leiding en vaart min of meer achterin om het overzicht te houden
Tevens kiest de tochtleider, indien de groep groot genoeg is, twee achtervaarders die elkaars buddy vormen en 1 voorvaarder.
De groep blijft bij elkaar (let op (weersafhankelijk) de juiste geschikte bootafstand).
De tweede vaarleider fungeert als een soort vliegende keep in nauwe samenwerking met de eerste tochtleider.
De vaarders volgen de aanwijzingen van de tochtleider op.
Gaan er beginnende zeekajakkers mee, dan zijn er minimaal evenveel gevorderde vaarders tijdens de tocht aanwezig als beginnende vaarder..... Mochten er meer beginnende vaarders zich aangemeld hebben, dan wordt er geloot wie mee kan.
De tocht wordt altijd met te noemen aantal kajakkers, aan en afgemeld bij de kustwacht
De vaarders houden rekening met de natuur, wat men meeneemt op de tocht gaat mee terug naar huis. Afval wordt meegenomen en gedeponeerd op daarvoor bestemde plekken.
Na de tocht:
Er wordt geëvalueerd hoe de tocht verliep.
Er wordt op toe gezien dat (verenigings)materiaal netjes en volledig ontdaan van zout wordt opgeborgen (denk ook aan spatzeil, zwemvest et cetera en binnenzijde van de boot).